Kenneth Van Hecke
- Autisme
- Burgerlijk recht
- Christendom
- Discriminatie
- Diversiteit en gelijke kansen
- Ethologie
- Geschiedenis
- Godgeleerdheid
- Islam
- Kerkelijk recht
- Levensbeschouwing
- Middeleeuwen
- Onderwijs
- Rechten van de mens
- Wijsbegeerte
Voor de term ‘religiewetenschappen’ vindt men vele omschrijvingen terug, de ene beperkter in toepassingsgebied dan de andere. Ik neem het als uitgangspunt voor een holistische benadering van hele clusters gedragspatronen die de verbinding leggen tussen sociale psychologie en rechtswetenschappen. Niet helemaal te onderscheiden hiervan is de christelijke theologie die allerhande ideeën over recht alsook over godsdienst en religie heeft bepaald en daarom een bron is voor de religiewetenschappen. Het ene objectief aanduiden in tegenstelling tot de andere is daarom manipulatief.
1 religierecht
Met de term religierecht wordt niet alleen het uiteindelijk zeer beperkte (1.1) eredienstenrecht bedoeld, maar ook andere legieke rechtsdomeinen waar religie en godsdienst, die geen synoniemen zijn, voorwerp ter studie zijn. Dit is duidelijk het geval voor (1.2) grond- en mensenrechten en (1.3) onderwijsrecht. Maar ook het (1.4) verbintenissenrecht wordt gevat, al was het onrechtstreeks via mensenrechtelijke beperkingen bij sluiting en uitvoering van contracten.
Het verbintenissenrecht is namelijk een wijze waarop religies operabiel zijn in de samenleving. Daarbij dient natuurlijk het (1.5) interne recht van religies betrokken te worden. In het bijzonder het canonieke recht van de RKK is een uitgewerkt rechtsstelsel dat zichzelf uitdrukkelijk onderwerpt aan het lokale verbintenissenrecht, weliswaar met enig voorbehoud. In de rechtspraktijk, wordt het kerkelijke recht eigenlijk genegeerd door onder andere legieke rechters.
Een belangrijke toepassing hierbij is het (1.6) vennootschaps- en rechtspersonenrecht, dat ten aanzien van het (fundamentele) verbintenissenrecht als een apart domein wordt opgevat. Eens men dit beseft blijkt de klassieke opvatting over het concept ‘scheiding van kerk en staat’ onhoudbaar. Een hindernis vanuit de RKK bijvoorbeeld is niet beseffen dat de (1.7) ecclesiologie zich tot het kerkelijke recht verhoudt zoals politieke wetenschappen ten aanzien van het legieke recht.
2 sociale psychologie & religiewetenschappen
Rechtswetenschappen zijn eigenlijk (toegepaste) gedragswetenschappen. Een fundamenteel begrip vereist aldus enige kennis over (2.1) gedragsecologie en (2.2) evolutiepsychologie. Het eerste bestudeert de reacties van een individu op ‘externe omstandigheden’. Dat kan een ‘communicatie’ zijn, maar ook ‘economische noodwendigheden’. Deze externe omstandigheden veroorzaken selectiedruk. Evolutiepsychologie bestudeert dan weer hoe de hersenen uiteindelijk functioneren vanuit selectiedruk.
Voor menselijke populaties wordt de discipline sociale psychologie aangevoerd. Deze term is bizar, want uiteindelijk elk gedrag is ‘sociaal’ en aldus studievoorwerp voor de ‘sociologie’, terwijl dit gedrag niet kan bestaan zonder verwerkingen in en door de hersenen van individuen.
Omdat ikzelf autist bleek, heb ik me toegelegd op (2.3) autisme als hypothesekatalysator voor psychosociale patronen. De afwijkingen door autisme veroorzaakt, resulteren uiteindelijk in afwijkingen bij het gedrag van neuronormalen. Dat (economisch) belangrijk onderzoek vanuit dit perspectief ontbreekt, bleek uit briefwisseling met David Buss. Het autistische perspectief is meer algemeen nuttig bij onderzoek naar (2.4) neurale sekseverschillen.
De (2.4) kern van religiewetenschappen en aldus de beperkte opvatting ervan, omvat de psychosociale dynamieken die in causaliteit staan met religieuze verschijnselen. Het gaat over de vereniging van individuen met religieuze kenmerken als criterium, evenals evolutiepsychologisch verklaarbare ‘natuurlijke neigingen’ die individuen tot ‘religieus gedrag’ dwingen. Een belangrijke historiserende bron zijn de zogenaamde ‘heilige’ en ‘begeleidende’ teksten van reële religies.
3 theologie
Over de term theologie bestaat ook meerdere omschrijvingen. Indien men ervan uitgaat dat deze discipline zich beperkt tot ‘het goddelijke’, lijkt ecclesiologie er niet toe te behoren. Bijbelwetenschappen worden ook klassiek tot de (christelijke) theologie gerekend, maar waarom zou dit niet tevens onderdeel van religiewetenschappen zijn? De zogenaamde ‘heilige’ en ‘begeleidende’ teksten van reële religies bevatten uiteindelijk vaak genoeg ideeën en argumenten om de (3.1) godheid trachten te begrijpen en meestal ook (3.2) in verhouding tot de wereld. De bijbelteksten zijn dus niet enkel studievoorwerp van de christelijke theologie, maar bevatten vaak zelf ook reeds theologie.
Voor het christendom zijn er twee bijzondere theologische subdomeinen. De (3.3) soteriologie en de (3.4) christologie, die de ‘activiteiten’ en de ‘identiteit’ van Jezus de Christus beredeneren. De onderzoeksresultaten hiervan zullen noodzakelijk bepalend zijn voor de ecclesiologische en aldus canonieke overtuigingen.